IJsvermaak

door Kees de Koning

Kees de Koning (links) en zijn zusje Els begin 1963 bij de Vossemeerse pont die wegens het dichtvriezen van de Eendracht op de kant ligt. Op de achtergrond de molen van Nieuw-Vossemeer.

Vroeger waren de winters strenger en duurden langer. In 1962-1963 hield de winter zo’n drie maanden aan, met flinke vorst en geregeld hevige sneeuwval. In januari vroor zelfs de zoute rivier de Eendracht dicht. Inwoners van Oud-Vossemeer en Tholen liepen toen over het ijs naar de Brabantse overkant.

IJsgang op de Eendracht (in de jaren zeventig van de vorige eeuw opgegaan in het, zoete, Schelde-Rijnkanaal) hinderde de scheepvaart en de visserij geregeld.

In kranten zijn daarover meldingen te vinden uit 1879, 1881, 1891, 1893, 1895, 1901, 1902, 1907, 1908 en 1939. In zowel Vossemeer als Tholen moesten de veerponten regelmatig noodgedwongen aan de kant blijven liggen. 

Eind december 1962 knapte door het vele drijfijs de geleidingskabel van het overzetveer bij Oud-Vossemeer.

De pont dreef af en kwam op de slikken terecht, de veerdienst werd gestaakt. 

In januari 1907 vroor de rivier in twee dagen tijd dicht – niemand kon zich heugen dat dit eerder zo snel was gebeurd – en kon belopen worden.

In de winter van 1603 zijn wolven gezien in de omgeving van Poortvliet en Scherpenisse. Verondersteld werd dat die over de ook toen dichtgevroren Eendracht vanaf het vasteland op het eiland waren gekomen.

De periode van het midden van de vijftiende eeuw tot het midden van de negentiende eeuw wordt de ‘kleine ijstijd’ genoemd. De gemiddelde temperatuur lag toen tot twee graden lager dan nu. In de late achttiende eeuw waren er winters waarin het kwik tot wel 22 graden onder nul daalde.

IJsvloer gescheurd

De Middelburgsche Courant van 22 februari 1827 maakt melding van een bijzonder voorval, elf dagen eerder. Op die zondagmiddag vermaakten zich ruim 200 mensen uit zowel Oud- als Nieuw-Vossemeer – van jong tot oud – op de ijsvloer die zich in de Eendracht aan het veer had vastgezet.
 
De springvloed stuwde het ijs omhoog en toen het eb werd scheurde er een flinke oppervlakte los – met daarop de genoemde menigte – en dreef weg. Zowel deze mensen als het publiek dat zich aan de kant had verzameld sloeg de schik om het hart.

De vrees bestond dat het ijs in meer stukken zou scheuren, en dat er kinderen of volwassenen in het koude water of onder het ijs terecht zouden komen. Op last van de Oud-Vossemeerse burgemeester Rochus van den Oudendijk werden een aantal vletten die aan de zeedijk lagen, te water gelaten.

Daarmee, en met de veermansboot, werden met hulp van de omstanders alle mensen veilig van het ijs gehaald. Zo liep dit avontuur goed af, maar de krant liet niet na te vermelden dat het ijsvermaak een oorzaak van rouw had kunnen zijn.

[Bronnen: Krantenbank Zeeland; Wikipedia; Auke van der Woud, De Nederlanden. Het lege land 1800-1850].
Onderstaand een aantal winterfoto’s van de wateren rondom Tholen en Sint Philipsland (collectie Heemkundekring Tholen).
 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *