Het land te bouwen is mijn lust ...
Auteur: Arie de Viet
Het land te bouwen is mijn lust… Dat is de eerste zin uit de spreuk op het tegeltableau dat momenteel in het atrium van De Meestoof in Sint-Annaland hangt. Het is uit het einde van de achttiende of het begin van de negentiende eeuw. Het land te bouwen is mijn lust…, zal vandaag voor de meeste boeren ook nog gelden, al spreekt men de laatste jaren meer over passie dan over lust.
Het tegeltableau toont een agrarisch tafereel. Een boer leunt op het hek voor zijn boerderij en kijkt uit over het weiland met vee. In de wei staat een knecht bij een koe die gemolken moet worden. Hij heeft zijn emmer in de rechterhand om de melk in op te vangen en een doekje in zijn linkerhand om de uiers schoon te maken.
Dergelijke taferelen, een voorstelling van het landleven, zijn in de achttiende en negentiende eeuw in zwang. De boeren laten in die periode de muren van hun woonkamer of de schoorsteenmantel versieren met een tegeltableau of met verschillende kleine tegeltjes. Soms wordt bijna de gehele achterwand van de open haard met tegels bekleed. De productie van tegeltableaus begint in de achttiende eeuw en duurt tot in het begin van de twintigste eeuw.
De tegeltableaus en de met losse tegels beklede interieurs passen in een tijd dat het de boeren voor de wind gaat. Het is een statussymbool, schrijft Gerard W. Smallegange zelfs in zijn rubriek over erfgoed in de PZC van 31 januari 2001. ’Ze lieten zien hoe rijk ze waren.’ De hoge graanprijzen leggen de boeren geen windeieren.
Laban, Rachel en Jakob
Zo’n tegeltableau is uit losse elementen opgebouwd. Meerdere aaneengesloten tegels biedt de schilder meer mogelijkheden iets te laten zien. Hij kan variëren op een thema. In de afbeelding zelf maar ook in de spreuken. Dat zijn vaak teksten met een religieus karakter. Een veelvoorkomende is: ‘De bouwman wagt van ’s Heeren Handt veel milden zeegen op ‘t Landt.’
De spreuk op ons tegeltableau is daar ook een voorbeeld van: ‘Het land te bouwen is mijn lust. Mijn hart en zinnen zijn bewust. Te woonen bij het woelend vee. Gelijk als vader Jakob dee.’
De tekst gaat terug op het Bijbelboek Genesis (30: 25-43), naar de aartsvader Jakob. Jakob is getrouwd met Rachel en woont en werkt bij zijn schoonvader. Rachel kan geen kinderen baren, maar als er dan na vele jaren toch een zoon wordt geboren (Jozef), wil Jakob terug naar zijn geboorteplaats. Zijn schoonvader Laban wil hem echter houden. Als hij blijft mag Jakob zelf bepalen wat zijn loon zal zijn. Jakob zegt dat Laban zelf wel weet hoe hij hem gediend heeft en hoe het met diens kudde is gegaan, ‘want wat gij bezat voordat ik kwam, was weinig, maar het heeft zich uitgebreid in menigte.’
Overwegend protestant
De spreuken zijn vooral van protestants-christelijke aard. Er zijn geen tableaus bekend waar een bede tot Maria voorkomt. Vreemd is dat niet omdat in die periode de rijke boerenbevolking overwegend protestant was. Het is ook veelzeggend dat dergelijke tableaus niet in de provincies Brabant en Limburg voorkomen. Wel in de andere Nederlandse provincies en in het Duitse Oost-Friesland en Westfalen, en in de omgeving van Kaapstad. Zuid-Afrika was tot 1806 een kolonie van Nederland.
Op ons tafereel staan drie menselijke figuren (behalve de boer, de knecht staat de boerin of de meid in de deuropening). En naast koeien is er ook een schaap en een geit in de wei te zien. Niet ver daarachter een andere boerderij met een hooiberg. Verderop nog een en aan de horizon een dorp met een kerktoren. Het idyllische tafereel wordt nog eens versterkt door een zeilbootje op de waterplas, al zal dat geen plezierjacht zijn geweest. Het tableau schetst een romantisch beeld van het leven op het platteland: het vee wordt gemolken, de bomen staan vol in blad terwijl de schoorstenen roken.
Het tableau bestaat uit 48 tegels met een rand in touwmotief. De maker is de Rotterdamse schilder Johannes van der Wolk (1748-1843). Hij was meesterknecht van Ludolf Bakhuizen, een kleinzoon van de marineschilder met dezelfde naan. Bakhuizen werd in 1762 eigenaar van de tegelbakkerij Het Wapen van Dantzich aan de Hoogstraat in Rotterdam. Na diens overlijden in 1784 nam Van der Wolk de zaak over. Zijn de tegels in de zeventiende eeuw nog blauw van kleur, in de achttiende en de negentiende eeuw worden ze mangaan (paars) op een witte achtergrond.
Paulus Potter
Van der Wolk signeert de tegels gewoonlijk op de achterkant. De koeien die Van der Wolk schildert zijn geïnspireerd door de etsen van Paulus Potter (1625-1654), bekend van de Stier van Potter in het Mauritshuis. Potter maakte in 1650 een Bullenboekje, een serie van acht prenten met stieren, ossen en koeien.
Wat verder opvalt aan de voorstellingen over het boerenleven is dat de koe domineert. De weide wint het van de akker, schrijft J. ten Broeke in …’en de boer, hij ploegde voort’…Het belang van de veeteelt in ons land is groot. Op het Zeeuwse platteland zijn de bedrijven tot ver na de Tweede Wereldoorlog gemengd: veeteelt en akkerbouw. Koeien zijn niet alleen nodig voor de melk en de kaas maar zijn ook nog lang nodig geweest voor de mest op de akkers.
Vele tableaus zijn echter in de loop der eeuwen verloren gegaan. Door watersnoden, oorlog, sloop of het moderniseren van het interieur. Smallegange schat in dat op de Zeeuwse boerderijen zo’n negentig procent van alle tegels op die manier verdwenen of vernietigd zijn. Bovendien bieden boeren ze aan het eind van de negentiende eeuw ook aan als verzamelobjecten; voor buitenlanders zijn het dan zelfs betaalbare souvenirs.
Een voorbeeld van een verloren gegaan tableau betreft een voorstelling van de Slag bij Waterloo in 1815. De scene waarin kroonprins Willem Frederik (de latere Willem II) gewond raakt. Het is een foto van het tableau van 54 tegels, op karton geplakt, afkomstig uit de collectie van De Meestoof. Op de achterkant staat geschreven: ‘Stavenisse, foto van kapotgeslagen tegeltableau in boerderij Van Luijk/van Putte’. Dat is de boerderij in de Stavenisseweg. Kees van Putte kocht de boerderij in 1937 van Van Luijk.
Het tegeltableau met het boerentafereel wordt in 1994 door De Meestoof aangekocht. De Ambachtsheerlijkheid Oud- en Nieuw-Vossemeer en Vrijberghe heeft het museum 5000 gulden geschonken, ‘daarvan wordt een mangaan tegeltableau met 48 tegels aangekocht,’ schrijft De Eendrachtbode. ‘Een tegel daarvan is kapot en wordt in Harlingen gerestaureerd.’ Op de jaarvergadering zegt de toenmalige voorzitter drs. T.G.A. Westerveld dat het tableau een ereplaats in het museum zal krijgen. Dat heeft het nu, in het atrium, zeker gekregen.
Uiterst Nieuwlandpolder
Ook op Tholen waren en zijn er boerderijen met tegels in het interieur. D. Roozemond beschrijft in 1994 een serie in De Eendrachtbode over boerderij Groenewoud uit 1774 in de Uiterst Nieuwlandpolder: ‘De vloeren waren met rode plavuizen verhard, en de wanden van oud-Hollandse wandtegels voorzien. Hierop waren diverse motieven afgebeeld, die gevormd werden door een aantal tegels. Zoals onder andere Prins Willem V te paard, een klok, een vogelkooi, een kat, een hond, een kolom. Behalve deze tableaus waren er ook diverse tegels met op elk daarvan een complete afbeelding.’
Als de voorlaatste bewoner A.W. Kloet de boerderij in 1989 verlaat, wordt de hofstede in 1990 verkocht. Johan Fase en Heleen Breure vieren er op 31 juli 1992 hun bruiloft. Maar niet nadat het woonhuis grondig is aangepakt. Fase: ,,Veel tegels waren kapot, voor één wand was zelfs een kleed gehangen om te voorkomen dat de tegels los zouden raken en er uit zouden vallen. Er zat gewoon een buik in het kleed. Draagmuren waren er heel slecht aan toe.’’
Het vakkundig laten verwijderen was voor rekening van Fase. Met de specialist Cees van Sabben, tegelwerker uit Oud-Beijerland, kwam hij overeen het karwei met gesloten beurs te doen. ,,Hij mocht een aantal afbeeldingen hebben in ruil voor de arbeid.’’ En zo verdwenen er een aantal tegels en tableaus uit Groenewoud, zoals een tableau met een hond en een kat, en een kolom met cherubijntjes, beschermengeltjes.
Oud-Smerdiekenaar Sjaak Jasperse maakte er foto’s voordat de tegels los werden geslepen. ‘In september 1990 liepen wij, notaris J. Schot en ik, door de lege woning, vanwege de wandtegels daar, met als doel deze te behouden.’ Schot kende de boerderij vanwege de verkoop en was een goede bekende van de toenmalige museumvoorzitter Ir. M.A. Geuze.
De verdwenen tegeltableaus
Wat is er nu nog van over? Fase heeft zelf een aantal tegels en tegeltableaus in de woonkamer en keuken teruggeplaatst, zoals de zaaier, twee pauwen en een vogelkooitje. Het was geen gemakkelijke klus, zegt hij. ,,De tegels zijn ongelijk, het was een hele puzzel om ze passend te krijgen’’.
Tableaus van negen en zes tegels, en losse tegels zijn in de boerderij teruggeplaatst.
Het maken van tegels en tegeltableaus kent een lange en rijke traditie. Heden ten dage worden ze nog steeds gemaakt. Het is zelfs mogelijk om een eigen ontwerp of voorstelling te laten maken. Het zou interessant zijn om een tegeltableau te ontwerpen van een moderne melkveehouderij. Een blik op het ‘woelend vee’, anno 2024. Onthoornde koeien die niet buiten staan maar in een grote stal. In de buurt van een melkrobot.
Bronnen:
..’En de boer, hij ploegde voort’…het boerenleven op tegels en tegeltableaus, J. ten Broeke, 1990.
Glazed Charm, The Beauty of Dutch Tiles/Verglaasde Charme, de Schoonheid van de Nederlandse tegel, N. de Nas, S.J.M de Ree, B.J.Baase, J. Kamermans, 2013.
Rotterdams jaarboekje 2005, Tableaus uit de tegelbakkerij van Johannes van der Wolk, door dr. J.H. van den Berge.
Zierikzeesche Nieuwsbode 16-1-1990: Landleven op tegels getekend, Wiebe Keikes.
Geschiedenis van Zeeland, deel III, redactie Paul Brusse/Jeanine Dekker, 2013.
PZC, 31-1-2001, Olifanten en meermannen sierden de boerderijwand, serie erfgoed, Gerard W. Smallegange.
Museum Het Rembrandthuis (foto koe).
Eendrachtbode 10-3-1994, voorpagina.
Eendrachtbode 17-11-1994, Groenewoud, van een oude boerderij in ’t Uiterst Nieuwland, D. Roozemond.
Agrarisch Tholen in Beeld, Arie de Viet, 2015
Wikipedia.